Nieuws 16 September 2025

“Als we moedige keuzes maken, is er ruimte in overvloed”

“Als we moedige keuzes maken, is er ruimte in overvloed”

“We moeten ons realiseren dat alles wat we nu bouwen, voor de toekomst is”, vertelt Francesco Veenstra, Rijksbouwmeester, architect en mede-oprichter van Vakwerk Architecten.  
“De agenda die ik met Rijksadviseurs voor de fysieke leefomgeving Jannemarie de Jonge en Wouter Veldhuis heb opgesteld, heeft als titel: ‘De 22ste eeuw begint nu’. We zeggen: elke daad die we nu verrichten resoneert tot in de volgende eeuw. Neem de woningbouwopgave: realiseer de woningen nu zo dat je ook in de toekomst zo goed mogelijk gebruik kunt maken van die woningen én van de voorzieningen eromheen. Redeneer terug vanuit de toekomst.”


DRIE THEMA’S

Als Rijksbouwmeester ziet Veenstra drie belangrijke thema’s bij de inrichting van de fysieke leefomgeving: rechtvaardigheid, gezondheid en weerbaarheid. “Bij het thema rechtvaardigheid gaat het over hoe de samenleving zou moeten zijn. Rechtvaardig wil bijvoorbeeld zeggen dat er in alle buurten voldoende toegang is tot groen, er overal groen is als middel tegen hittestress en alle woningen goede woningen zijn waarbij de energierekening niet te hoog is. Bij het thema gezondheid gaat het over de vraag: hoe richten we de leefomgeving zo in dat mensen lichamelijk of geestelijk minder snel ongezond worden? Dat betekent dat we ruimte creëren voor beweging en voor ontmoetingen. Het derde maatschappelijke thema is weerbaarheid of marge. In ons land gaan we zeer efficiënt met alles om: met ruimte, energie, geld. Maar als er vervolgens grote schaarste is, dan lopen we tegen grenzen aan die we zelf opgeworpen hebben.”

GENOEG RUIMTE 

“Een voorbeeld van een grens die we zelf hebben opgeworpen is de ruimtelijke opgave voor woningbouw”, vervolgt Veenstra. “Met name de afgelopen 150 jaar is onze bevolking sterk gegroeid. Daar komt bij dat we van een collectieve naar een individualistische samenleving zijn gegaan, met als gevolg dat er veel minder mensen in één huis wonen. Daardoor zijn er nu veel meer woningen nodig. Dat hoeft geen probleem te zijn, want er is ruimte zat in Nederland. Dat het wel een probleem lijkt, komt doordat het overgrote deel van ons land agrarisch gebied is, en daarvan is het overgrote deel bestemd als uitrijgebied van de mest van de veehouderij. Op één hectare grond kan je twee tot drie koeien kwijt, als je kijkt naar hoeveel ruimte je nodig hebt om hun mest uit te rijden. Een woonwijk met een lage dichtheid, zoals bijvoorbeeld een vinexwijk, heeft per hectare dertig tot vijfendertig woningen.

Met twee mensen in één woning passen er dus zeventig mensen op één hectare, tegenover twee koeien. Als je daarbij bedenkt dat de veehouderij het grootste aandeel heeft in de uitstoot van gevaarlijke stoffen die leiden tot stikstofdepositie, dan is het helemaal geen moeilijk vraagstuk: minder koeien betekent meer woningen voor mensen. Er is ruimte in overvloed, maar we moeten moedige keuzes maken. De intensieve veehouderij heeft een enorme impact op de natuur en neemt onevenredig veel ruimte in beslag, dus je kan je indenken dat we die gaan afschalen.” Staat de politiek voor dat denkbeeld open? “Dat verschilt. Als mijn termijn eind volgend jaar eindigt, heb ik vier ministers meegemaakt. Ik geef de minister een verhaal mee dat haar kan inspireren en dat zij mee kan nemen naar lagere overheden en marktpartijen.”


DUNBEVOLKT

Dat wil niet zeggen dat de woningbouwopgave opgelost moet worden door het platteland, benadrukt Veenstra.  “We kunnen beter de steden verdichten, niet zozeer met meer gebouwen, maar vooral met meer mensen. In Den Haag, onze dichtstbevolkte stad, wonen 7.000 mensen per km2. In Rotterdam wonen er 3.000 per km2. In Parijs gaat het over een veelvoud daarvan: daar wonen 21.000 mensen per km2. Wij zijn als geheel een dichtbevolkt land, met zo’n 400 of 500 mensen per km2, maar in de steden hebben we juist een lage dichtheid vergeleken bij andere West-Europese steden. We zouden de steden verder kunnen verdichten en de landschappen daartussen juist meer open houden, als plekken voor ontspanning, voor voedselzekerheid (grotendeels op basis van plantaardig voedsel) en voor de natuur.

Een ander inzicht: in Den Haag woonden in de jaren ’60 zo’n 590.000 mensen. In de jaren ’90 waren het er nog maar 400.000, nu zijn het er minder. Door de opkomst van grote groeikernen als Zoetermeer, Pijnacker en Bleiswijk zijn mensen de stad uit getrokken. Intussen groeide de stad in grondoppervlak. Het voorzieningenniveau van infrastructuur, theaters, winkels en scholen is nog uit de jaren ’60, en wordt dus lang niet tot volle potentie benut.  Als we wat er is doelmatiger gaan gebruiken, kunnen we meer woningen realiseren zonder de open ruimtes tussen de steden te belasten.”

RUIMTETROEF

“Het dak is veranderd van een noodzakelijke kostenpost naar een ruimtetroef”, zei Veenstra tijdens zijn toespraak op de Rotterdamse Dakendagen afgelopen juni. Hij licht toe: “We hebben het dak lange tijd gezien als een soort noodzakelijk kwaad om de ruimte eronder droog te houden. In mijn begintijd als architect was er vaak discussie: waarom moet dat dak zo veel kosten? Kunnen we daar niet op besparen, met andere afwerking, andere dakbedekking, goedkopere isolatie? Dat is helemaal aan het omslaan. In mijn lezing zei ik: ‘Waar we in het oude denken over vastgoedwaarde enkel rekening houden met de grondwaarde, is het in de toekomst denkbaar dat de dakwaarde een factor van grote betekenis zal zijn.’ Als je alle daken van de stad gaat voorzien van een extra woonlaag – dat is niet realistisch maar stél – dan kan je daar de hele woonopgave voor de komende vijftig jaar oplossen. Zo enorm is de ruimte die zich daar bevindt. De ruimte ligt letterlijk op het dak.” 

FRANCESCO VEENSTRA IN ZEVEN VRAGEN

Wat heb je zelf voor dak?
Ik woon in een vrijstaande woning uit 1926. Mijn dak heeft vier schuine zijden, die gedekt zijn met Monier zwart geglazuurde dakpannen en voorzien van 27 zwarte zonnepanelen. 

Met wie woon je?
Met mijn vrouw Marjan en onze jongste zoon (19). Onze dochter en oudste zoon hebben intussen een eigen dak boven hun hoofd.

Wat doe je als je niet werkt?
Meestal werk ik, maar soms moet ik mijn brein tot rust laten komen. Ik loop hard, tuinier noodzakelijkerwijs en vind het leuk om te klussen. Dit is ons derde huis dat ik grotendeels zelf heb verbouwd. Ik help bij het verbouwen van het huis van mijn dochter.

Wat is je favoriete stad?
Rotterdam. Ik kom van oorsprong uit Leeuwarden, maar woon inmiddels al 30 jaar in Rotterdam. Ik voel me hier bijzonder thuis en heb hier mijn netwerk. De stad heeft alle faciliteiten en is voor mij als hardloper beloopbaar.

Wat is je favoriete gebouw of architect?
Een van mijn favoriete gebouwen is het Vakwerkhuis, het gebouw van Vakwerk Architecten in Delft. Het is een rijksmonument, een ketelhuis dat wij hebben getransformeerd tot werkplek met eigen horeca. Een voorbeeld van hoe je het bestaande kunt benutten.

Wat is voor jou het ultieme dak?
Ik heb aan veel gebouwen gewerkt, met veel bijzondere daken, waaronder de bibliotheek van Birmingham. Daar is op verschillende niveaus een daktuin waarvandaan je kunt uitkijken over de omgeving. Dat is de kracht van daken: vanaf een dak kunnen we letterlijk en figuurlijk beter zien waar we zijn. 

Waar ben je in je werk het meest trots op?
Hoe we in samenwerking met anderen tot oplossingen komen voor heel ingewikkelde vraagstukken. Ondanks dat mensen soms een gekokerde focus hebben, zijn we met elkaar in staat om vanuit verbinding tot iets beters te komen. 

Gerelateerde Artikelen

AI Assistent Stel je vraag

AI Assistent

Online

👋

Welkom bij de AI Assistent!

Stel me vragen over dakdekken, isolatie, materialen en meer. Ik help je graag verder!

Probeer bijvoorbeeld:

0/500 Druk op Enter om te versturen