Dat daglicht goed is voor de gezondheid, is algemeen bekend. Het zorgt voor de productie van vitamine D en het kan helpen om depressieve gevoelens en stress te verminderen. Daarnaast helpt daglicht om ons circadiaans ritme te reguleren, goed voor onze nachtrust en algemeen welzijn.
Maar het gezondheidsbelang van daglicht in gebouwen is nog redelijk onontgonnen terrein. Toch brengen we negentig procent van onze tijd door in gebouwen. In Nederland is de Stichting Dutch Daylight actief om goed kwalitatief gebruik van daglicht in gebouwen te benadrukken. Een van de ambassadeurs is Juliëtte van Duijnhoven, ze is onderzoeker aan de Technische Universiteit Eindhoven met als specialisatie drie onderzoeksrichtingen: 1) het (verder) ontwikkelen van onderzoeksmethodes om lichtblootstelling in kaart te brengen, 2) het identificeren van factoren die invloed hebben op persoonlijke lichtblootstelling, en 3) het aanbieden van tools zodat iedere individu blootgesteld kan worden aan het juiste licht op het juiste moment van de dag.
KINDERSCHOENEN
Onderzoek naar daglicht en gezondheid is nog betrekkelijk jong, vertelt Van Duijnhoven. “Het staat wereldwijd echt nog in de kinderschoenen. Ongeveer 25 jaar geleden kwamen we er pas achter hoe het mechanisme achter de gezondheidseffecten van licht werkt. In 2018 zijn er nieuwe grootheden opgesteld om het effect van daglicht goed uit te drukken. En pas in 2022 zijn de eerste aanbevelingen gekomen met de hoeveelheid licht waaraan de mens dagelijks blootgesteld moet worden voor een goede gezondheid.”
Van Duijnhoven werkt binnen de onderzoeksgroep Building Lighting van de faculteit Bouwkunde. “We kijken naar licht in de gebouwde omgeving. Ik kijk naar methodes om te kijken aan hoeveel licht mensen exact worden blootgesteld. Dat willen we zo nauwkeurig mogelijk onderzoeken, omdat je dan ook beter de gezondheidseffecten van lichtblootstelling kunt onderzoeken. Dit meten we met draagbare sensoren, met vragenlijsten en met omgevingsdata, maar we gebruiken ook computersimulaties.”
DAGLICHT ONTVANGEN
In de praktijk betekent het dat ze op de TU Eindhoven onderzoeken hoe we ervoor kunnen zorgen dat het optimum aan daglicht wat een mens op een bepaald moment van de dag moet ontvangen daadwerkelijk ontvangen wordt. “Hoeveel daglicht tot je komt, is afhankelijk van veel factoren. Het is, onder andere, afhankelijk van hoe dicht je bij het raam zit, hoe groot het raam is, wat de oriëntatie is van het raam, wat de kijkrichting is ten opzichte van het raam en of de elektrische verlichting aan staat.”
“Naast onderzoek hiernaar ondersteunen we mensen zodat ze de juiste lichtblootstelling krijgen en daar hebben we praktische tools voor ontwikkeld. Dat spitst zich toe op het ontwerpen van gezonde gebouwen en op gezonde gewoontes. Je kan je lichtblootstelling al erg ophogen als je tussen de middag even buiten een wandeling maakt.”
BOUWBESLUIT
In het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL) is de daglichttoetreding in gebouwen minimaal verankerd, signaleert Van Duijnhoven. “Het blijft wat achter ten opzichte van nieuwe wetenschappelijke inzichten. In de NEN-commissie Daglichtopeningen wordt er gekeken of we de recente Europese Standaard voor Daglicht de EN 17037 (2018) in de BBL kunnen krijgen. Dit bevat nauwkeurige voorschriften waaraan een gebouw moet voldoen. Het huidige BBL zegt voornamelijk iets over de daglichtoppervlakte, maar niets over de kwaliteit van het daglicht in de ruimte.” De nieuwe Europese standaard doet dit wel. “Er zit een minimale, gemiddelde en een maximum aanbeveling in. Als opdrachtgever kun je binnen een project kiezen aan welk niveau je wilt voldoen. Dat gaat veel verder dan de daglichtoppervlakte zoals in de BBL beschreven. In de Europese standaard worden bijvoorbeeld weercondities meegenomen en de hoogte- en breedtegraad van een land. Dat is essentieel voor een daglichtberekening, want het heeft een directe relatie met de zonpositie.”
DAKLICHTEN
Het gevolg van de nieuwe daglichtnorm zal bijvoorbeeld zijn dat meer glaspartijen in de utiliteit en nieuwbouw gewenst zijn, maar dat staat haaks op de TOjuli. Hierin wordt een maximum aan temperatuuroverschrijding aangegeven. Maar Van Duijnhoven denkt dat de soep niet zo heet wordt gegeten als die wordt opgediend. “Er komen genoeg innovaties aan. Denk aan nieuwe glassystemen die infraroodstralen kunnen weren. Dan tackel je gelijk de TOjuli-norm. De techniek is er al, maar het wordt nog niet bouwbreed toegepast, omdat het nog aan de dure kant is. Ook kun je innovatief zijn bij het ontwerpen van een gebouw. Als je met daklichten werkt, krijg je een hogere gelijkwaardigheid in je ruimte. Ik denk dat een daklicht in combinatie met ramen in de gevel het optimum is.”
Weten hoeveel daglicht je nodig hebt in een kantooromgeving? Check dan de DaylightGuide www.building-lighting.org ■