“Daglicht staat aan de basis van het goed doen als architect. Je wilt fijne ruimtes maken. Je wilt kwaliteit realiseren. Daglicht is - net als frisse lucht - heel vanzelfsprekend, maar het moet niet te schraal worden. Er wordt vaak niet op ontworpen, maar als je te karig met daglicht omgaat, dan klagen gebruikers steen en been.”

DUTCH DAYLIGHT
Aan het woord is Maarten van Bremen, sinds een jaar de nieuwe voorzitter van Dutch Daylight, de stichting die daglicht in de gebouwde omgeving promoot. Met zijn architectenbureau GROUP A sleepte hij in 2020/21 de Dutch Daylight Award in de wacht voor de stationsrenovaties van de Metro Oostlijn in Amsterdam. “Best bijzonder om voor ondergrondse stations een daglicht prijs te mogen ontvangen”.
Uit het juryrapport: ‘De uitdaging om mensen op een intuïtieve manier door ondergrondse ruimten te laten bewegen en zich daarbij prettig en veilig te laten voelen is hier zeer goed geslaagd. Juist de beperkte aanwezigheid van daglicht in combinatie met slim materiaalgebruik werkt goed.’
Twee jaar eerder was het Crematorion Zorgvlied genomineerd voor de Daylight award. Niet een ‘gangbaar’ crematorium, maar een gebouw waar de begeleiding van de overledene tot het laatste moment centraal staat. Dit gebouw bestaat uit een stenen onderbouw met daarboven een lichte tentconstructie van zestien meter hoog, met bovenin een opening, met glas bedekt. Daglicht valt langs een glasmozaïeken wand naar beneden.
VOORDELEN DAGLICHT
Daglicht heeft veel voordelen, vertelt Van Bremen. “Als je in een gebouw met natuurlijk licht ontwerpt, dan verbeter je het humeur van de gebruikers en verminder je symptomen van stress. Daglicht draagt ook bij aan een verbeterde concentratie en cognitieve prestaties.”
“Maar het gaat verder. Met daglicht kun je ook goed het binnenmilieu reguleren. Het is energie-efficiënt. In ons renovatie ontwerp voor het Ferro kantoorgebouw hebben we de nieuwe gevelpui in de zuidgevel niet helemaal vooraan gelegd, maar 1,8 meter terug, dan creëer je een overstek. Als in de zomer de zon hoog staat, dan raakt die het glas niet. Je reduceert hiermee inkomende hitte, met als gevolg dat je minder koelvermogen nodig hebt. In de winter maak je juist weer gebruik van het zonlicht. De zon staat dan niet zo hoog aan de hemel en dan is de warmte welkom. Dan reduceer je juist de warmtevraag. Het is een low tech, duurzame manier om daglicht te gebruiken.”
DAGLICHT EN HET DAK
Met daklichten kun je veel daglicht naar binnen halen en de juiste hoeveelheid warmte. Maar dan is het van belang dat je ze goed positioneert, vertelt Van Bremen. Daar hebben we bij de Caballero-fabriek in Den Haag goed over nagedacht.”
In de enorme hal van de sigarettenfabriek uit 1953 hebben,
na de herbestemming in 2008, startende en gevestigde ondernemingen er hun intrek in genomen. Er is een kantine, er zijn loungeplaatsen en er is een centrale receptie. De gang verbindt 56 units met elkaar. Van Bremen: “Licht is hier gebruikt als verbindend element. We hebben bij een deel van de daklichten alleen de noordkant opengemaakt en de zuidkant afgedicht. De zuidkant is later bekleed met zonnepanelen, dat is win-win. De mensen in de Caballero-fabriek ervaren het licht van boven als zeer prettig. Dit soort zaken kom je eigenlijk nooit tegen in een programma van eisen of in de regelgeving. En dat is zonde. Wat dat betreft wordt de waarde van licht van boven vaak onderschat.”
DAGLICHTNORM
Daar kan de nieuwe daglichtnorm NEN-EN 17037 verandering in brengen, als het aan Van Bremen ligt. “We zijn met Dutch Daylight blij dat we hier een stoeltje aan tafel hebben. Deze Europese norm voor daglicht in gebouwen legt meer nadruk op het ontwerp van een gebouw en de oriëntatie en positie van daglichtopeningen. Het doel van de norm is om de algehele energie-efficiëntie én het comfort van de gebruiker van het pand te vergroten.”
“Het Bouwbesluit bewaakt alleen een aantal minimumeisen. Opdrachtgevers sturen vaak op een zo gunstig mogelijke BVO/VVO-verhouding (Bruto VloerOppervlak/ Verhuurbaar VloerOppervlak). Dat neigt nog weleens naar minder geveloppervlak en meer diepte, waardoor je in de knel komt met je daglichtwaarden. Met de nieuwe norm, die hoogstwaarschijnlijk in 2025 van kracht gaat, kunnen we dan preciezer daglicht gaan berekenen. Rekening houdend met belemmeringen in de oriëntatie en raam-positie. Denk daarbij ook aan glastype, spreiding van het licht in de ruimtes en minder kunstverlichting en, zoals eerder gezegd, de balans tussen zonneopbrengst en warmteverlies.”
De norm zal niet meteen het bouwen zoals we dat nu doen veranderen, besluit Van Bremen. “Het zal vooral beschermen dat het gebruik van daglicht in gebouwen niet te schraal wordt. En het brengt waarschijnlijk wel wat meer bewustzijn over daglicht in de gebouwde omgeving. Een gevolg zou kunnen zijn dat er meer creatief gekeken zal worden naar het gebruik van dakramen of lichtstraten, vooral in de utiliteitsbouw.”