Je kan duurzame maatregelen verzinnen wat je wil, zonder draagvlak komt er niets van terecht. Het zijn vaak de details die het verschil maken tussen top en flop. Anke van Hal is officieel hoogleraar duurzaam bouwen aan Nyenrode, maar houdt zich tegenwoordig voornamelijk bezig met de vraag hoe je mensen enthousiast krijgt voor duurzaamheidsmaatregelen (ook buiten de bouwsector). In vrijwel alle sectoren ziet zij dat door de focus op techniek en kosten vakmensen vaak uit het oog verliezen waar (of beter misschien: voor wie) ze het doen. Roofs interviewde haar.
In het huidige tijdsgewricht heeft ‘duurzaamheid’ niet de wind mee. Dat is volgens Anke van Hal logisch. “Lange tijd werd
‘duurzaamheid’ als iets gezien waar vooral idealisten zich mee bezighielden: daar hoefde je je niks van aan te trekken als je niet wilde. Maar nu ontkom je niet meer aan de verandering richting duurzaamheid. Al is het alleen maar als gevolg van Europese regelgeving. De gedachte is ook dat al die regels en maatregelen een negatief effect hebben op het dagelijkse leven (en de portemonnee) van de ‘gewone’ mens en dat creëert logischerwijze weerstand.
Hoe krijg je desondanks veel mensen enthousiast voor het nemen van duurzame maatregelen? “De urgentie van het nemen van duurzame maatregelen is voor vrijwel iedereen wel duidelijk,” aldus Anke van Hal. “En mensen willen in principe wel het goede doen en duurzame maatregelen treffen. Maar het betreft maatregelen voor het maatschappelijke belang, voor de lange termijn. Die botsen in de praktijk vaak met het eigen belang van mensen op de korte termijn. In plaats van boos en gefrustreerd over dat dominante eigenbelang te worden, doen de pleitbezorgers er goed aan daar rekening mee te houden: het is immers heel menselijk om het eigen belang op de korte termijn voor ogen te houden.”
MAATSCHAPPELIJK BELANG EN HET EIGEN BELANG
Hoe krijg je die twee zaken dan samen? “Dat kan op uiteenlopende manieren. Het gaat er vooral om oog te krijgen voor de bron van weerstand. Een voorbeeld: In het Verenigd Koninkrijk werd subsidie verleend op dakisolatie. Aantrekkelijk, zou je zeggen, maar er werd nauwelijks gebruik van gemaakt. Toen werd onderzocht wat daar de reden van was, bleek dat de zolder de ‘bottleneck’ was. Bij veel mensen is dat een rommeltje, en om het dak te isoleren moest de zolder leeg zijn. Dat was voor veel mensen de reden om geen gebruik te maken van de maatregel. Toen vervolgens een service werd aangeboden, waarbij de zolder (wel tegen betaling) zou worden opgeruimd, werd de maatregel een succes.”
Ze geeft meer voorbeelden. “Zo was ik ooit bij een bijeenkomst van een woningcorporatie die een energierenovatie wilden starten die voor de bewoners ook financieel heel aantrekkelijk was. Echt ‘an offer you can’t refuse’. Toch werd het door de bewoners weggestemd. Toen ik bij het napraten aan een mevrouw vroeg waarom ze tegen een zo gunstig voorstel
had gestemd, was het antwoord verbazend eenvoudig. ‘Ze beloven dat ze energie gaan besparen. Ze beloven ook dat ze terugbellen, dat doen ze ook niet.’ Als het in de basis al fout gaat, met het basale vertrouwen dat afspraken zullen worden nagekomen, dan kan je op je kop gaan staan, maar dan gebeurt het niet.”
“In Duitsland zie je vaak dat installateurs of andere vakmensen kleding dragen met hun voornaam en naam en telefoonnummer van het bedrijf waar ze werken. Bewoners wordt op voorhand gevraagd te bellen als iets niet bevalt. Bijvoorbeeld als Pietje zijn muziek te hard draait en niet zachter wil zetten. Die uitnodiging alleen al schept veiligheid en vertrouwen: de angst voor schade en overlast is vaak groot bij werkzaamheden in huis. Het zit hem vaak echt in dergelijke kleine dingen. Ik sprak eens een installateur die naar aanleiding van een spreekbeurt die ik had gehouden een kleine test had uitgevoerd. Hij kwam altijd met zijn gereedschapskist binnen, maar ging na mijn verhaal eerst met de stofzuiger naar binnen. Hij werd veel vriendelijker ontvangen, kreeg een extra kop koffie en de sfeer was veel prettiger. Wat blijkt: de stofzuiger geeft het signaal af dat alles netjes zal worden achtergelaten. Dat neemt een zorg weg.”
Zo zijn er heel veel voorbeelden te geven. Van Hal: “De bouwwereld zou veel meer aandacht moeten hebben voor kennis uit de gedragswetenschap, want menselijk gedrag is wat wij ‘de derde succesfactor’ noemen van hun activiteiten. Naast de twee andere succesfactoren: voldoende budget en goed functionerende techniek. Je hebt nu eenmaal te maken met emoties en gedragingen die daar aan zijn gekoppeld. Als je bijvoorbeeld een app ontwikkelt om de energiebesparing van een systeem bij te houden, let dan op de vormgeving! Maak die eenvoudig, overzichtelijk en leuk in plaats van alleen technisch functionerend. Denk ook aan het gebruik van wat je als vakman aanbrengt door anderen dan jij -die er alles van afweet-, niet alleen op de korte, maar ook op de lange termijn. Als iemand zich bijvoorbeeld alleen verantwoordelijk voelt voor de plaatsing, maar niet voor het onderhoud van een verwarmingssysteem, kunnen er rare dingen gebeuren. Bij de analyse van ecowijken uit het verleden zagen wij bijvoorbeeld geregeld dat de oorspronkelijke installatie op zolder was geplaatst voordat het dak erop kwam. Probeer zo’n installatie maar eens te vervangen, dat is vrijwel onmogelijk. Een vergelijkbaar iets zien we nu met warmtepompen die soms op onbereikbare plekken worden geplaatst.”
EEN WOONCONSUMENT IS EEN BEWONER
“Ik zag eens een reportage op tv over problemen bij een grootschalige energierenovatie in een woonwijk,” vertelt Van Hal. “Iemand van de woningcorporatie kwam in beeld en verklaarde dat dit erbij hoorde, het was een nieuw systeem met ‘kinderziektes’. Toen ik dat hoorde, ben ik meteen in de pen geklommen. Ik was echt boos. Mensen stellen dat wat voor hen extreem dierbaar is, hun woning, ter beschikking voor een experiment en als dat misgaat is dat iets wat erbij hoort? Dat woord ‘kinderziektes’ alleen al! Een ziek kind vertroetel je. Daar geef je heel veel extra aandacht aan. Dat zou je dus ook met die bewoners moeten doen als er iets niet goed gaat. Alles uit de kast halen om het leed te verzachten! Daarom heb ik ook zo’n hekel aan begrippen als ‘woonconsument’. Dat illustreert het probleem eigenlijk al: het creëert afstand. Een woonconsument is een bewoner, en een bouwer of corporatiemedewerker is ook een bewoner. Het zou niet zo moeilijk hoeven zijn om je in de bewoner te verplaatsen.”
“Vergeleken met landen als de Verenigde Staten hebben we in Nederland geen lange traditie met goed evalueren,” besluit Van Hal. “Waarschijnlijk omdat dat kan resulteren in kritiek en bijbehorend ‘gedoe’ op de korte termijn en daar houden we niet van. Maar beter dan een probleem te ontkennen, is het meteen te erkennen en op te lossen. Dat is voor zowel de korte als de lange termijn voor alle partijen beter. Zeker in deze tijd van social media wil je immers niet dat je fouten op het internet gaan rondzingen. Kijk eerlijk naar wat er beter kan en ga daarmee aan de slag. Hou daarbij het eigen belang van je klant op de korte termijn in de gaten. Alleen als dat belang wordt gediend, kom je ook verder met het maatschappelijke belang op de langere termijn.” ■