Roofs 2017-01-14 “Gebruik flexibele schil in bouw is te ver doorgeschoten”

Verkiezingen Tweede Kamer 2017

Vooruitlopend op de volgende verkiezingen voor de Tweede Kamer, op 15 maart 2017, brengt Roofs middels interviews met de (kandidaat-) Tweede Kamerleden in kaart wat de plannen van de grootste partijen zullen betekenen voor de dakenbranche. Een gesprek met Erik Ronnes, Tweede Kamerlid van het CDA en woordvoerder Wonen.

Door de Kredietcrisis is enerzijds discrepantie tussen vraag en aanbod van woningbouwbehoefte ontstaan, en anderzijds signaleren we een tekort aan capaciteit in de bouw. Hoe is dit volgens het CDA op te vangen en welke rol kan de overheid daarbij spelen? Ronnes: “De woningcorporaties hebben jarenlang te veel de hand op de knip gehouden en te weinig geïnvesteerd in nieuw- en verbouw van hun woningbestand. Mede daardoor is de woningbouwproductie dramatisch teruggelopen. Door de lage rentestand is de vraag naar nieuwe woningen hoog.”

Verhuurdersheffing voor investeringen corporaties

“Wat gaan we doen? Met name in stedelijke gebieden blijft de planning achter bij de vraag. Lokale overheden hebben hierin een taak om hun beleid zodanig aan te passen en de bouw van met name woningen in het middensegment te stimuleren, maar ook in het sociale huursegment. Het CDA stelt voor de verhuurdersheffing direct in te zetten voor investeringen in de corporatiesector. Momenteel geeft de verhuurdersheffing juist een prikkel tot vermindering van het aantal sociale huurwoningen door verkoop aan bewoners, het verhogen van de huur tot boven de liberalisatiegrens en door minder sociale huurwoningen te bouwen. Dat is een verkeerde prikkel, want er zijn juist meer woningen ‘aan de onderkant’ nodig. Het CDA pleit verder voor een starterslening en het creëren van de mogelijkheid tot bouwsparen waarin het voor starters aantrekkelijk wordt gemaakt om te sparen voor een woning. Door de lage rente is sparen op dit moment niet erg aantrekkelijk maar via bijvoorbeeld fiscale voordelen kan de overheid wel de bouw van nieuwe starterswoningen stimuleren.”

“Indien deze maatregelen succesvol zijn, en de bouw verder aantrekt, heeft de bouw nog wel het probleem van het gegeven dat de capaciteit van de bouwbranche in de afgelopen periode drastisch is teruggelopen. Er staan veel handen langs de zijlijn. Vanuit de overheid kan met name worden gestuurd op de praktijk van het flexwerken. We moeten toe naar een werkbaar systeem. Het zal altijd wel nodig zijn om met een flexibele schil te werken, maar de bouw is daarin doorgeschoten. Wij hechten ook grote waarde aan een compacte, werkbare set regels, we willen geen overbodige regelgeving. Waar mogelijk willen wij een duurzame relatie tussen werkgever en werknemer bevorderen door bijvoorbeeld de bouwverzekering voor arbeidsongeschiktheid voor alle werkenden te laten gelden en de doorbetaling van het salaris bij ziekte te beperken. In plaats daarvan moet een langere periode van ziekte van de werknemer worden opgevangen uit collectieve middelen.”

Vinger aan de pols

De Wet Kwaliteitsborging is zo goed als rond. Wat vindt ­Ronnes van deze wet? “Wij zijn in hoofdlijnen tevreden met de wet ­zoals die er nu ligt. Wel is het zaak om de vinger aan de pols te houden. De gefaseerde invoering draagt bij aan een zachte landing van de nieuwe regelgeving in de bouwpraktijk. Kwaliteitsborging in de bouw is heel belangrijk, daarom moet het proces op een zorgvuldige manier plaatsvinden.”

Per 2024 geldt in Nederland een Asbestdakenverbod. Denkt Ronnes dat deze datum haalbaar is? “Het is nog een hele opgave om alle asbestdaken op tijd te saneren, maar ik vind dat we moeten vasthouden aan de deadline en alles op alles zetten om het Nederlandse dakenbestand per 2024 asbestvrij te krijgen. Die datum is immers niet voor niets vastgesteld, de daken zijn aan het einde van de levensduur en daardoor komt een onverantwoorde hoeveelheid asbestdeeltjes vrij die een gevaar kunnen vormen voor de volksgezondheid. De financiering van de sanering is vanuit de overheid deels al opgezet, denk bijvoorbeeld aan het programma ‘Asbest eraf, zonnepanelen erop’, maar we zien ook dat hier maar mondjesmaat gebruik van wordt gemaakt.”

“Toch ligt het voor de hand dat op dit gebied de mogelijkheden liggen. Het gebouwbestand moet vanwege de klimaateisen toch worden aangepast. We moeten toe naar energieneutrale gebouwen en met de grootschalige vervanging van asbestdaken kan direct een grote slag worden geslagen. De financiering is niet voor iedereen zomaar te organiseren maar ik ben ervan overtuigd dat, als de gezamenlijkheid wordt gezocht, er voldoende constructies zijn te bedenken om de sanering van de asbestdaken op een goede manier te financieren, zonder dat de overheid direct de portemonnee moet trekken. Innovatie op dit gebied is nodig om zo veel mogelijk asbestdaken in één operatie te saneren, zodat de kosten ervan omlaag gaan. Ook moet kritisch gekeken worden naar de regelgeving voor de saneringen.”

Waar staat de bouw volgens Ronnes, als het CDA de komende kabinetsperiode in de regering zit? “Ik zie voldoende kansen voor de bouw, o.a.om belangrijke stappen te zetten op het gebied van bijvoorbeeld innovatie en duurzaamheid. Ik heb er dan ook alle vertrouwen in dat wij ertoe kunnen bijdragen dat de bouw over vier jaar een sterke en gezonde sector is.”