Roofs 2017-04-24 Isolatie en inbraakwerendheid van daglichtvoorzieningen

Special daglicht

Een bekend dilemma van daglichtvoorzieningen is enerzijds een gezonde hoeveelheid daglicht in het gebouw toe te laten en anderzijds zo goed ­mogelijk te isoleren. Wat zijn op deze gebieden de minimumeisen en hoe is op beide gebieden een optimum te bereiken? Een gesprek met Dirk van Lith van de Duitse fabrikant van daglichtvoorzieningen Essertec.

Het is natuurlijk gezond om via het dak daglicht toe te laten, maar feit blijft dat het glazen of kunststof oppervlak dat nodig is om het daglicht door te laten een risico vormt voor de primaire functies van het dak, met name de isolerende werking. Het is de uitdaging om dit in de voorziening zelf op te lossen, bijvoorbeeld door meerdere lagen toe te passen. Maar het risico op koudebruggen blijft aanwezig, bijvoorbeeld ter plaatse van de bevestigingen. Ook vormt een daglichtvoorziening dikwijls een zwakke plek in de inbraakwerendheid van een gebouw. Hoe hiermee om te gaan?

Het Duitse Essertec is al decennialang producent van o.a. lichtkoepels. Doordat de regelgeving in Duitsland op dit gebied net een beetje verder gaat dan in Nederland, loopt het assortiment voor op de Nederlandse bouwpraktijk. Met de komende Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen wordt de focus op kwalitatieve oplossingen gelegd, waarmee het voor de hand ligt dat Nederland het Duitse voorbeeld zal volgen. Dirk van Lith brengt de producten in Nederland op de markt en licht e.e.a. toe.

U-waarde

Van Lith: “De maximale U-waarde van een individuele constructie in een dak, zoals bijvoorbeeld een lichtkoepel, is 2,2 W/M2K. Als Duitse producent is de ENEV (‘EnergieEinsparVerordnung’) voor ons leidend. De ENEV is het Duitse equivalent voor de EPN, tegenwoordig EPG (Energie Prestatie Gebouwen). Deze loopt echter voor op de Nederlandse normering.”

“Onze gerichtheid op de ENEV heeft ertoe geleid dat wij ons al sinds de jaren zestig richten op optimaal isolerende lichtkoepels. Het raamkader vormt daar een sprekend ­voorbeeld van. Hiermee voorkomen we een koudebrug aan de rand van lichtkoepel, omdat we de spouwruimte tussen de beglazing door kunnen laten lopen tot aan de rand van de koepel (tot in het raamkader). Dat raamkader is thermisch onderbroken en voorzien van een metalen kader dat voor meer sterkte zorgt. Daarnaast zorgt dit ervoor dat de schroefverbindingen voor de montage van de ­vergrendeling en de scharnieren geborgd worden. Stil­staande lucht isoleert. Met het raamkader zorgen we ervoor dat er (vrijwel) geen luchtstroming tussen de beglazing plaatsvindt.”

“Een maximale U-waarde van 2,2 klinkt overigens aardig, maar de vraag is hoe de consument deze waarde kan of moet interpreteren. Er worden immers verschillende ­methoden (en normen) gehanteerd waarmee deze U-­waarde bepaald wordt. Niet zelden wordt alleen de U-waarde van de beglazing gemeld. Dat zegt niets over de U-­waarde van de gehele lichtkoepelconstructie,
dus: ­beglazing, overgang beglazing naar opstand, opstand etc.”

“Voorkomen moet worden dat de bevestigingspunten ­koudebruggen worden,” vervolgt Van Lith. “Er ligt momenteel een nieuwe norm op de plank die aanmerkelijk realistischer is dan de huidige. De EN1873:2014 neemt de gehele ­beglazing, de overgangen tussen de verschillende ­onderdelen én de verschillende onderdelen mee in de ­berekening. Momenteel wordt slechts naar het centrale ­gedeelte van de beglazing gekeken en dan nog naar dat stukje van de beglazing waar de spouwruimte het grootst is. De EN1873:2014 is nog niet geharmoniseerd, maar biedt aanmerkelijk realistischere informatie dan nu het geval is.”

Inbraakwerendheid

Daarnaast is de inbraakwerendheid van deze systemen een belangrijk thema. Van Lith: “Dit vormt een onderdeel van het Politiekeurmerk Veilig Wonen. Inbraakwerendheidsklasse 2 houdt in dat een gelegenheidsinbreker er minstens drie minuten over moet doen om zich, met een standaard omschreven gereedschapsset, via een lichtkoepel toegang te verschaffen. Wat voor maatregelen je ook treft, de beglazing van een lichtkoepel blijft een kwetsbaar onderdeel.”

“In Duitsland maakt men vooral gebruik van traliewerk dat onder de lichtkoepel (in de uitsparing) gemonteerd wordt. Hierbij wordt gegaan tot Inbraakwerendheidsklasse 4. Of je dat daadwerkelijk wilt, hangt af van het beveiligingsniveau dat je nastreeft. In Nederland wil men liever een vrij uitzicht naar buiten, zonder traliewerk of iets dergelijks.”

“Inbraakwerendheidsklasse 2 vormt wat dit betreft dan ook een redelijk compromis maar niet meer dan dat. Het certificeren van onze nieuwe generatie lichtkoepels voor Inbraakwerendheidsklasse 2 staat voor dit jaar gepland.”

Vergrendeling

De afgelopen twee jaar heeft Essertec gewerkt aan een verbetering van het raamkader, waarbij ook de vergrendeling een punt van aandacht is geweest. Qua vormgeving oogt het nieuwe kader een stuk beter waarbij men op het gebied van de vergrendeling te rade is gegaan bij de kozijnindustrie, waarin al jaren gebruik wordt gemaakt van meerpunts-vergrendeling. Het onderscheid tussen vaste en ventilerende koepels is nagenoeg verdwenen. Wanneer we op lange termijn kijken, dan biedt het raamkader ook nog andere voordelen. Alle afdichtingen worden niet aan zonlicht (UV-straling) blootgesteld en zullen dan ook niet of nauwelijks verouderen. De wind- en waterdichtheid wordt hierdoor voor lange termijn gegarandeerd.

Het raamkader biedt ook voordelen bij het monteren van de lichtkoepel op de opstand: door de af-fabriek gemonteerde scharnieren (in raamkader én op de opstand) vergt dat hooguit één minuut.