Roofs 2002-01-08 Bewezen levensduur aan slijtage onderhevig
Bij de laatste dakendag in Utrecht ontstond enige commotie na de uitreiking aan ESHA van de door BDA opgestelde verklaring levensduurverwachting Eshafort/Eshaflex en Eshagum. Een commotie die tot uiting kwam in het afsluitende vragenuurtje van de middag. Velen aanwezigen keken vreemd op van de fel uitgesproken vraag van dhr. van den Werke, directeur EMPOL hoe nu tegen levensduurverwachting moet worden aangekeken. De vraag had betrekking op de verklaring. Voor alle duidelijkheid wordt in dit artikel de achtergrond van de vraag uiteengezet.
Aspecten waar aanbieders van bouwmaterialen hun afnemers graag op wijzen zijn Duurzaamheid en Milieu. Met de wetenschap dat de bouw van grote invloed is op het milieu is het belang van de keuze van bouwmethoden en bouwmaterialen aangegeven. Bij Milieu moet gedacht worden aan toxiteit, benodigde energie, belasting van het milieu bij grondstoffenwinning etc. Bij Duurzame materialen speelt vooral het economische aspect. Hoe langer een materiaal in de praktijk meegaat, hoe groter de afschrijvingsperiode, hoe lager de kosten per tijdseenheid. Vooral aanbieders van duurdere materialen hanteren Duurzaamheid daarom als verkoopargument. Onder Duurzaamheid wordt ook hergebruik of meervoudig gebruik verstaan. Milieu en Duurzaamheid liggen in elkaars verlengde maar niet per definitie. Zo kan het Milieu gediend zijn bij Duurzame materialen maar wat lang mee gaat is niet vanzelfsprekend milieuvriendelijk. PCB’s gaan bijvoorbeeld heel lang mee.
Tegen de achtergrond van Milieu en Duurzaamheid wil ik in dit artikel het belang van levensduur en dan met name bewezen levensduur uiteenzetten. Dit in het verlengde van de gehanteerde argumenten van aanbieders.
Levensduur is uit te drukken in technische levensduur en economische levensduur. De economische levensduur is in de regel korter dan de technische. De economische levensduur wordt bereikt wanneer er meer kosten gemaakt moeten worden om het materiaal in stand te houden dan het vervangen ervan kost. Beide begrippen worden nogal eens verward. Als eerste aanbieder van APP gemodificeerde dakbanen heeft Derbigum wereldwijd het lange duur gedrag van haar dakbanen laten onderzoeken. In 1990 is dit onderzoek in Nederland door BDA uitgevoerd. Aan de hand van 30 opgegeven projecten zijn er steekproefsgewijs 15 daken onderzocht op het lange termijngedrag. In 1990 was het oudste onderzochte dak 16 jaar oud en aan de hand van de verouderingsverschijnselen werd gesteld dat een levensduur van 20 á 25 jaar verwacht mag worden. In 1995 en in 2000 volgden vervolgonderzoeken en werd de levensduurverwachting steeds naar boven bijgesteld. De resultaten uit het onderzoek werden en worden als belangrijk verkoopargument gehanteerd door de leverancier wat geen verbazing wekt.
Eind tachtiger jaren zijn door de Stuurgroep Experimentele Volkshuisvesting voorkeurlijstjes uitgebracht waarin werd uitgesproken welke materialen in welke toepassing de voorkeur genieten vanuit Milieuoogpunt. Deze lijstjes waren niet objectief opgesteld en vormden voor de toeleverende industrie aanleiding de producten op milieubewerking te onderzoeken. Een methode om de totale milieubelasting van een product of dienst te bepalen is Lyfe Cycle Assessment (LCA, zie ook Roofs nr. 11/2001). In 1994 werd door BDA het initiatief genomen de milieuaspecten van platte daken in het algemeen en dakbedekkingen in het bijzonder te onderzoeken. In samenspraak met zoveel als mogelijk partijen uit de dakbedekkingbranche werd de LCA studie “Het Leven van alle Daken” opgezet. (kortweg de HLD studie). In deze studie werd aan de hand van een dakoppervlak met 1000 m2 en een gebruiksduur van 25 jaar de invloed van toegepaste materialen en bouwmethoden op het milieu onderzocht. Met het aangeven van een gebruiksduur van 25 jaar werd direct het belang aangegeven van de levensduur. Wanneer dit aspect niet als vaste waarde wordt gehanteerd maar als variabele zou vergelijk tussen materialen zeer moeilijk zijn. Om maar niet te spreken van het doorbreken van consensus tussen partijen. Want wie geeft nu aan dat zijn materiaal niet 25 jaar functioneert. Zie in dit verband ook het resultaat van het onderzoek verricht door DGI verder in dit nummer. De resultaten van de studie zijn niet openbaar gemaakt. Een voorkeur vaststellen door onderling vergelijk bleek aldus BDA niet mogelijk. Een onderling vergelijk is slechts verantwoord wanneer nationale overeenstemming is bereikt over de te hanteren weegfactoren. De deelnemende bedrijven hebben aan de hand van de studie wel beter inzicht gekregen in de milieueffecten van hun materialen en productieprocessen. Eén van die inzichten was dat de levensduur zeer bepalend is voor het uiteindelijke resultaat. In het standaardwerk Daken zegt BDA zelf: “bij de bepaling van de milieubelasting is verder de levensduurverwachting van eminent belang, omdat de invloed daarvan lineair is. Dat betekent dat een bewezen levensduur essentieel is voor correcte LCA berekeningen.” Een bewezen levensduur kan worden verkregen door onderzoek aan oude daken. In het laboratorium is de werkelijke veroudering niet vast te stellen.
Met dat gegeven is de Milieuverklaring mede vormgegeven. Een door BDA ontwikkelde verklaring die destijds voor de nodige opschudding heeft gezorgd omdat het een uitvloeisel zou zijn van de HLD studie. De eerste milieuverklaringen zijn afgegeven op WéDéflex en Derbigum. Het betreft APP gemodificeerde dakbanen met dubbele inlage en uitgesproken A-merken met dito prijsstelling. Beide leveranciers hebben omwille van de verklaring bestaande daken laten keuren om te komen tot een bewezen levensduur. De wijze waarop de keuring plaats moest vinden is beschreven om de milieuverklaring een onafhankelijke status te geven. Later is een milieuverklaring afgegeven voor Trocal dakbanen, een PVC dakbaan. Om in het kader van de milieuverklaring te komen tot een bewezen levensduur moet een leverancier een lijst opgeven van oude daken waaruit BDA een willekeurige selectie maakt. Blijken deze daken goed te functioneren dan kan aan de leeftijd van het dak nog vijf jaar probleemloos gebruik worden toegevoegd. Aldus komt men tot een ‘bewezen’ levensduur. Dit komt vrijwel overeen met de onderzoeksmethode waar naar Derbigum daken zijn onderzocht. Het mag duidelijk zijn dat nieuwe producten die zich nog moeten bewijzen naar deze methode nooit een bewezen levensduur kan worden toegedicht en dat vormde gelijk ook het grootste punt van kritiek. Want innovaties zouden op die manier worden ontmoedigd. Opgemerkt moet worden dat een leverancier op meerdere punten dan op bewezen levensduur wordt beoordeeld voor een milieuverklaring. Enige tijd geleden werd de levensduur onderzocht op OC-plan, een ECB dakbaan. Dat leidde al tot enige verwondering omdat daken bedekt met een éénzijdig gecacheerde dakbaan zeer gevoelig voor vocht bleken. De onderzoeksresultaten vermelden dit ook maar verwezen werd naar een nieuwe plaatsing van de inlage in het hart van de baan. De betrouwbaarheid van het onderzoek was volgens criticasters in het geding omdat een andere plaatsing van de inlage feitelijk een nieuw materiaal tot gevolg had. Een academisch vraagstuk zo leek het.
En nu is er dan een nieuw onderzoeksrapport gepresenteerd waarin oude daken zijn opgevoerd met een bedekking die nog meer afwijkt van datgene wat nu wordt aangeboden. Het gaat om inlagen van glasvlies (VB 340), polyester (VB 360 en VB 460) en polyester+glasvlies (VB 370 en VB 470). De codering geeft aan dat er sprake is van afwijkend materiaal. De discussie spitst zich nu toe en de volgende vragen dienen te worden beantwoord:
-Materialen evalueren, verondersteld wordt in positieve zin. In hoeverre kun je aan hand van resultaten van destijds geproduceerde dakbanen concluderen dat de huidige dakbanen een minstens zo goede presentatie leveren?
-In hoeverre mogen de onderzochte materialen afwijken van de huidige materialen?
-In welke mate zou innovatie zijn door te voeren om verkregen resultaten op bewezen materialen op nieuwe materialen van toepassing te verklaren?
Nu hebben wij zelf wel een mening maar die is ondergeschikt. Wij hebben deze vragen daarom voorgelegd aan twee aanbieders met een verklaring van BDA te weten Derbigum en ESHA. In het volgende nummer zullen zij reageren. Aan u als lezer de conclusie.
ing. A.B. Berlee
T-joint
Deel dit artikel
Andere artikelen in Roofs 2002-01
Roofs 2002-01-03 Trots
Laatst heb ik voor overleg afgesproken bij een van de vele wegsnackbars. In de wetenschap wat te drinken is en wat niet bestel ik bij een stralend meisje twee ‘hot chocolates’. Het is het type...
Roofs 2002-01-06 Nieuwslijn
Uitbreiding kunststof recyclingsysteem in de bouw Kunststof dakbedekking, lichtkoepels en dakopstanden zijn bouwproducten die de industrie, met steun van het Ministerie van VROM. in het...
Roofs 2002-01-10 Afrekenen als de beloofde levensduur niet wordt gehaald?
Bij het stellen van een onderhoudsdiagnose aan een baanvormige dakbedekking blijkt in de praktijk de gemiddelde resterende levensduur dusdanig kort dat de oorspronkelijk voorspelde technische...
Roofs 2002-01-14 Milieucentrum kiest natuurlijk groendak
Het Milieucentrum Leusden dat onderdeel uitmaakt van de gemeente Leusden is verhuisd van een noodleslokaal naar een nieuwe locatie. Direct naast het gebouw van de afdeling Groen en Publieke Werken...
Roofs 2002-01-18 Duurzaamheid en objectiviteit centraal in Dak-wijzer
Het klinkt zo logisch: op ieder gebouw hoort een dak. Toch is het dak voor architecten en ontwerpers maar een klein onderdeel van het geheel. Specifieke kennis over duurzame dakconstructies is...