Roofs 2002-02-06 Het onderzoek en de rapportage over bewezen levensduur vertonen slijtage

In Roofs 1, januari 2002 is de commotie en de achtergronden rond het begrip “bewezen levensduur” beschreven. Dit naar aanleiding van de Nationale Dakendag 2001 te Utrecht. Op voorhand was afgesproken dat zowel Derbigum als ESHA gelijktijdig zouden reageren op het artikel. ESHA heeft na ontvangst van het inleidende artikel in december besloten af te zien van een reactie en wil reageren in de vorm van een interview. In het interview komen de in het voorgaande artikel gestelde vragen aan de orde. Als eerste de reactie van de heer van der Werke...

Mijns inziens is niet de bewezen levensduur aan slijtage onderhevig maar vertonen de onderzoeken ervan en de rapportage daarover wel ernstige slijtage. Vanuit eigen ondervinding staat de integriteit van onderzoeken door BDA niet ter discussie wanneer het gaat om de techniek en de uitvoering daarvan dus heb ik ook geen enkele bedenking tegen welk soort onderzoek van welk product dan ook. Sterker nog, iedere fabrikant die de levensduur van één en hetzelfde product kan BEWIJZEN verdient alle credit.
BDA heeft bij monde van Prof. Ir. N. Hendriks meermaals aangegeven dat juist de bewijsvoering van een lange levensduur op dit moment het belangrijkste en meest relevante element is binnen de milieuproblematiek.
Ook in de leidraad voor afgifte van een BRM (Milieuverklaring) wordt het belang aangegeven van een eenduidige beoordeling van het product zowel producttechnisch als productietechnisch alsmede wat het procesmanagement betreft.

Wat blijkt nu: een product wat in haar levenscyclus met verschillende inlages is geproduceerd, deze inlages op verschillende plaatsen in het membraan heeft gehad en andersoortige polymeren als component heeft gehad, wordt onderzocht en hierover wordt gerapporteerd onder één verzamelnaam (Eshagum). Het staat vast dat een dergelijk product onder code VB 460 A 14 als toplaag niet of nauwelijks meer wordt toegepast.
Vervolgens wordt onder dezelfde merknaam (Eshagum) halverwege de jaren ‘90 een totaal andere productfilosofie, n.l. een VB 470 A 14, geïntroduceerd.
Uit de rapportage van BDA blijkt nergens dat aan alle criteria is voldaan m.b.t. eerder-genoemde voorwaarden maar men komt wel met een ‘bewezen levensduur’ van 25 - 30 jaar!

Juist BDA zou moeten weten, neen weet! dat b.v. het spannings-/armvrij produceren van een dakbaan mede afhankelijk is van het type inlage; de plaatsing ervan in het membraam en combinatie van de polymeren en bitumen staan in relatie tot elkaar.
De DERBIGUM fabrieken in SPA en PERWEZ hebben altijd dezelfde (uitwisselbare) procesvoering gehad in zowel procesmanagement alsmede in ‘receptuur’.
De waarde van de investeringen welke door DERBIGUM zijn gedaan d.m.v. 3 opvolgende duurzaamheidonderzoeken wordt in ernstige mate tenietgedaan door de ‘sleet’ die nu is ontstaan.
M.b.t. de nieuwe onderzoeken worden de eerdergenoemde criteria absoluut niet gevolgd.
Grote opdrachtgevers zetten zowel schriftelijk (zie interview Ing. D. Lahuis, directeur NDA in Bouwwereld nov. 2001) alsmede mondeling plotseling vraagtekens bij de werkelijke wetenschappelijke waarde van duurzaamheidsonderzoeken.
Erkende verwerkers worden in hun verkoopargumentatie geconfronteerd met een grote scepsis. Ook hun ‘investering’ in jarenlange marketing met het DERBIGUM label wordt hiermede schade toegebracht.
Een korte reactie op de 3 stellingen in het artikel:
Ooit heeft ondergetekende in een interview gezegd: “een fabrikant die vandaag nog precies hetzelfde product maakt als 20 jaar geleden mag het woord innovatief niet in de mond nemen.” “Een Mercedes van 20 jaar geleden was de beste serieauto die op de markt kwam, vandaag zou deze zelfde wagen niet meer door de keuring komen.”
Onderzochte membramen moeten/mogen afwijken van de huidige samenstelling, alleen al het hoge accumulerend warmtevermogen als gevolg van de verhoogde Rc waardes doet een aanslag op het lange duur gedrag van dakbedekkingen; reden waarom binnen het product moet worden geïnnoveerd. M.a.w.: innovatie binnen de bestaande productfilosofie draagt bij tot de resultaten van de doorontwikkelde producten.

Nog een opmerking terzijde: Stemmen binnen BDA verweten ondergetekende de Nationale Dakendag te hebben gekozen voor zijn heftige reactie. Echter, wanneer uitgerekend deze gelegenheid wordt gekozen voor de presentatie van een duurzaamheidsonderzoek en bovendien in de voordracht van de heer Ir. Vingerling van SBR een bewezen levensduur als zeer belangrijk wordt gepresenteerd, dan is dat m.i. de enige juiste plaats voor een reactie; trouwens, voor welk Dakevenement moet dán worden gekozen? Of was er toch enige angst voor het openbare debat?

C.B. van der Werke, directeur Empol (DERBIGUM)