Roofs 2001-10-30 Frans van der Werf wereldberoemd dankzij groenproject Pelgromhof

p. 30
    Comfort is voor ecologisch architect Frans van der Werf een begrip dat vanuit verschillende invalshoeken kan worden beredeneerd. En daarvoor zou hij geen betere illustratie kunnen vinden dan zijn eigen woon-werkruimte in het centrum van Amsterdam. Van der Werd oogste overigens wereldfaam met het groenproject Pelgromhof in Zevenaar.
Bij het beschrijven van de juiste route roepen details als ‘Vondelpark’ ‘Van Baerlestraat’ en ‘Van Goghmuseum’ onmiddellijk beelden op van de in zijn kaste gebruikelijke behuizingen. Van der Werf zou de eerste niet zijn die imponeert met zoiets als een achteloos weggehangen vroege ‘Appel’; ‘Ach dat was in de tijd dat’ie pas in Parijs woonde en maar net z’n atelierhuur kon betalen’.
Maar, niets van dat alles: een kleine woning aan steile trap met een dikke vloerbedekking in een voor een architect onwaarschijnlijk groen, een keuken die tegelijk badkamer is, hetgeen de afwas vanuit een bepaald perspectief tot een feest kan maken en een werkkamer die tevens als slaapkamer fungeert. Het uitzicht wordt voornamelijk gevormd door de gevels aan de overzijde. Opgetrokken in bijna zwarte baksteen met een overdaad aan hardstenen details, togen, dorpels, balkonnetjes en erkers in de overdaad die typerend is voor de Amsterdamse burgerrijkdom aan het eind van de negentiende eeuw.
De thee is warm en geurig, het zonlicht en de geluiden van de Van Baerlestraat gezeefd door de hoge bomen en de nabijheid van de musea, het centrum, het concertgebouw en de aantrekkelijkste winkelstraat van Nederland comfortabel dichtbij. Op deze wijze beknopt wonen berust niet op een keuze, maar op een visie. Een minimaal, maar essentieel verschil.
De Pelgromhof in Zevenaar is de naam van het zorgcomplex dat Van der Werf internationale bekendheid als ecologisch architect heeft bezorgd. De gebouwen zijn in gebogen vormen gerangschikt om het beperkte beschikbare terrein binnen de bebouwde kom van Zevenaar - een langgerekte, overgeschoten driehoek - optimaal te benutten. Tevens wilde Van der Werf een aantal oude bomen ontzien die het aanzien van het bouwterrein al sedert generaties meebepalen. Het ontwerp voegt zich daarmee binnen allang bestaande en vertrouwde zichtlijnen. Het is een aanvulling in de reeds bestaande omgeving in plaats van deze ingrijpend te veranderen.

Bunker
“Architectuur is in wezen het vormgeven van de ruimte”, zegt Van den Werf. “Ook in de keuze van materialen, van detaillering en uitvoering. Het gaat erom die ruimte en die omgeving te scheppen, die tegemoet komt aan de functie en menselijke beleving. Zuiver vanuit functionaliteit beschouwd is een bunker een praktisch en goedkoop antwoord op de meeste ruimtevragen. Alleen zal niemand er lang in willen verblijven. Waar het om gaat is het antwoord te vinden op de vraag hoe mensen de ruimte zullen beleven. En daarin heb ik mij vooral georiënteerd op duurzaamheid op de lange termijn. Kiezen voor het vormgeven van de ruimte schept andere verplichtingen dan een benadering vanuit een louter constructief oogpunt. In het ene geval componeer je een omgeving vanuit een doelstelling die de beleving van de ruimte centraal stelt. In het andere kom je snel tot het kiezen voor abstracties en helderheid. Dat laatste behoeft niet perse te betekenen dat het menselijk functioneren op een ander plan wordt gezet. Wel dat aan de materialisering van het object de meest aandacht is besteed.”
Toch behoeft een monumentale benadering de beleving niet in de weg te staan, zo illustreert het Haagse gemeentehuis van Richard Meier. Meier hoort bij uitstek tot de bouwmeesters die hun bemoeienis met het bouwkundig concept laten uitstrekken tot aan het allerkleinste detail. Niets is onbedacht gebleven en niets aan het toeval overgelaten. Toch wordt, wie zich nog in het oude centrum van Den Haag bevindt, al opgenomen in wat Meier heeft gedacht als het democratisch en bestuurlijk middelpunt van de stad. De lichtval in de centrale hal achter de ruime toegangen, de overgang van commerciële- naar bestuurlijke bedrijvigheid, het raffinement van de contrastrijke ruimtelijke plaatsing en het verleggen van wandelaarskruispunt van de buitenruimte naar de toegangshal benadrukken de openbaarheid van het bestuursinstituut. Mogelijk dat ooit een onderzoek zal worden ingesteld naar de declaraties van Den Haags eerste burger, maar verwacht kan worden dat dit zeker minder spectaculair zal zijn dan in Rotterdam. Het gemeentehuis van de residentie behoort immers tot de mondiale toparchitectuur. Hier maakt de ontvangst thuis meer indruk op celebrities uit de wereld van politiek en economie, dan welke aankomst met welke luchtvaartmaatschappij ook.

Gebouwde sculptuur
“Het uitgangspunt voor de Pelgromhof is de beleving van de beslotenheid van een hof”, zegt Van der Werf. “Dat werd ook gemotiveerd door de beperkingen van de beschikbare ruimte. Dit leidde tot een gebouwde sculptuur waarin de concentrische schikking van de woningen het verblijfskarakter benadrukken. Wat ik wil is niet het scheppen van een prettige omgeving alleen, maar het ineenvlechten van wooncomfort, beleving van de woonomgeving en het benadrukken van de band met de natuur. Daar hoort bij dat de vegetatie zo gekozen is dat deze zich in de hof ook kan ontwikkelen. Het zijn geen groene toevoegsel aan het bouwwerk, maar onderdelen van het geheel die in de beslotenheid van de hof een eigen ontwikkeling doormaken. Ook in de materialisering van de harde bouwdelen is voor vormen gekozen die zoveel mogelijk aansluiten bij die autonome natuur. De lijn van het begroeide dak vormt hierin een soort horizon, die door de gebogen vormen associaties oproept met de vrije natuur’. Overigens is de keuze daarvoor min of meer toevallig tot stand gekomen. In het oorspronkelijk ontwerp beperkte de dakbegroeiing zich tot de daken van de servicegebouwen op de binnenplaats en de eerste laag van woningen. Voor de hoofddaken was gekozen voor een harde dakbedekking. De gebogen vorm was er echter de oorzaak van dat een keramisch dak – hoewel technisch realiseerbaar – zoveel duurder zou uitvallen dat omgekeken moest worden naar een andere oplossing. De hellende dakvlakken te veranderen in platte daken zou een optie zijn geweest, ware het niet dat hierdoor een te grote tegenstelling zou ontstaan tussen de Pelgromhof en de omringende bebouwing. Dus viel de keuze op een grasdak. ‘En eigenlijk’ zegt Van der Werf ‘ben ik daar zo tevreden over, ‘dat ik een dergelijke aanpak verkies boven andere. Een grasdak voegt zich gemakkelijk naar elke gewenste vorm, zonder dat concessie behoeven te worden gedaan aan de daktechnische kwaliteiten’.

Lofts inplaats van standaards
In dit concept kon en wilde Van der Werf niet volstaan met de gebruikelijke woningkeuzes. In plaats daarvan ontwierp hij de huizen als lofts met een minimale grit. In een speciale opstelling mochten de bewoners vervolgens zelf met verplaatsbare wand- en inrichtingselementen zelf hun woning samenstellen. De beperkingen hierin werden alleen gevormd door het beschikbare aantal elementen. Wel was rekening gehouden met een zekere marges, maar aldus ontstonden door elkaar heen woningen met grote en kleine woonkamers, woningen waarin het accent lag op de slaapkamer als ziekenverblijf, open en gesloten keukens en inrichtingen die geheel naat buiten waren gekeerd, danwel de beslotenheid benadrukten.
“Die manier van bouwen is zo succesvol gebleken en zo bevredigend voor de bewoners”, zegt Van der Werf, “dat ik deze benadering voortaan kies voor alle projecten, tot zover mij daarvoor de ruimte wordt gegund. Met dat ik afscheid nam van mijn vroegere architectenpraktijk en het daarbij behorende bureau, plus de logistieke en personele verantwoordelijkheden, ben ik mij volledig gaan richten op de ecologische bouwkunde. De mens en het welbevinden van de mens staan centraal.”
Dat betekent dat het welbevinden bij elke opdracht opnieuw geformuleerd en gedefinieerd moet worden. Een hoog bejaarde leeft anders dan een jonge student en een onconventioneel gezin ander dan een echtpaar met kinderen dat kiest voor de zekerheden en beschutting van de doorsneewijk en de doorsnee-inrichting. Dit houdt geen waardeoordeel in. Het geeft slechts een richting aan waarin de architect moet en moet willen kunnen werken. Dat hier daarin kiest voor vormen en uitgangspunten die hem het meest aanspreken is evident. Ook het gegeven dat hij zal proberen om aan elk project iets van z’n individualiteit en overtuiging mee te delen. Tenslotte is hij dan nog verantwoordelijk voor de materialisering ervan. Ook daarin brengt hij zijn eigen opvattingen naar voren. Als je goed kijkt kun je handschrift van de architect bijna steeds direct aflezen uit de gerealiseerde gebouwen. Ze zijn verankerd in de vormtaal, in de materialen, de detaillering en de volumes. Daar is niks mee. Daarin is ook voor mij niets veranderd. Wat de grens bepaalt tussen de bouwwerken waarin vroeger heb gewerkt en mijn huidige projecten is dat in de laatste functioneren en beleving vanuit menselijke optiek centraal staan. Bij de Pelgromhof kwam dit erop neer dat hierdoor met een complex van factoren rekening moest worden gehouden. De omgevingswaarden, die worden gevormd door de bestaande bebouwing en de historische inrichting van het bouwterrein, moesten zoveel mogelijk in stand blijven. Daarom ook de keuze voor een hellend dak. Binnen het complex moesten verschillende besloten wooneenheden worden geschapen om de steriliteit van een grootschalige huisvesting te voorkomen. Het realiseren van natuurlijk waarden kon worden gevonden in begroening van de daken op een verschillend niveau en de individualiteit moest gevonden kunnen worden in de inrichting van alle woonhuizen afzonderlijk. We hebben te maken met een bevolking die is gevormd in een omgeving waarin geen huis hetzelfde is. Dat gegeven is in de Pelgrom doorgetrokken.
“Bij wie je ook binnenstapt bij iedereen is het perspectief verschillend. Ecologisch bouwen strekt zich niet alleen tot de schil, de uiterlijke vorm. Ecologisch bouwen houdt rekening met de beleving van tijd, ruimte en natuur. Zo ongeveer.., denk ik dat je het moet zien. Waarbij dan natuurlijk wel een vaststaand gegeven blijft dat het gebouw betaalbaar moet zijn en exploitabel op langere termijn. Maar goed, daar hebben we dan duurzaam bouwen voor”, aldus de architect.

Deel dit artikel

Andere artikelen in Roofs 2001-10

Roofs 2001-10-03 Schaalvoordeel

    Groot, groter, grootst. De grote eten de kleintjes op wat wordt genoemd: “groei door overname” Schaalvoordelen worden opgevoerd als reden, het is gewoon Monopoly. Begonnen bij de grondstof...

Door overname is p. 3

Roofs 2001-10-07 Nieuwslijn

    Nieuw kenniscentrum Sinds september 2001 is het Nederlands Kennis Centrum Bouwtoelevering bv (NKCB) operationeel. NKCB is het eerste kenniscentrum in Nederland dat focust op de bouwtoelevering....

Door te kiezen p. 7

Roofs 2001-10-16 Model Prestatiegerichte Onderhoudsovereenkomst Platte Daken

    Er is al veel gezegd en geschreven over prestatie- en onderhoudscontracten voor platte daken. In 1999 heeft de Stichting Dakpromotie in Zeist een studiemiddag georganiseerd waarbij de...

Door met name p. 16

Roofs 2001-10-20 Verouderingsverschijnselen bitumineuze shingles en onthechting van shingles

    Ing. Roel ter Stege beschrijft in onderstaand artikel enkele specifieke verouderingsverschijnselen van bitumineuze shingles. Daarnaast beschrijft hij oorzaken van scheurvorming zoals die op...

Door de deklaag p. 20

Roofs 2001-10-24 Primus inter pares in propaan

    In 1982 ontwikkelde de Zweed Carl Nyberg de eerste petroleumbrander. De industrieel Max Sievert pakte deze vinding op en zorgde voor een wereldwijde verspreiding. In 1952 komen daar de...

Door toevoeging van p. 24
AI Assistent Stel je vraag

AI Assistent

Online

👋

Welkom bij de AI Assistent!

Stel me vragen over dakdekken, isolatie, materialen en meer. Ik help je graag verder!

Probeer bijvoorbeeld:

0/500 Druk op Enter om te versturen