Roofs 2018-06-10 PBM’s onder nieuwe verordening

Veiligheid vergt een strakke administratie

U heeft er waarschijnlijk niet veel van gemerkt: sinds 21 april van dit jaar vallen Persoonlijke ­Beschermingsmiddelen niet langer onder de Europese Richtlijn 89/686/EEG, maar onder de EU Verordening 2016/425. En als u geen fabrikant bent of importeur van PBM’s, is dat een goed teken. Als werkgever is het raadzaam deze aantoonbaarheid door te zetten.

Tekst: Ton Berlee

Om te komen tot een gezamenlijke markt, wordt er binnen Europa hard gewerkt aan het wegnemen van handels­barrières en oneigenlijke concurrentievoordelen. Bepaald is dat arbeidsvoorwaarden in de aangesloten landen gelijk moeten zijn om te voorkomen dat er geconcurreerd gaat worden ten koste van werknemers.

CE-merk

Arbeidsmiddelen moeten veilig zijn en uitrustingen die werknemers moet beschermen tegen risico’s moeten aantoonbaar kwalitatief in orde zijn. Producten die aan de eisen voldoen, mogen het CE-merk voeren. Producten zonder CE-merk mogen niet gebruikt worden, omdat deze niet aantoonbaar voldoen aan de Europese regels. Een CE-merk kan alleen op basis van een geharmoniseerde norm verstrekt worden.

Het stelsel aan reglementen, voorschriften en normen die de afzonderlijke landen moeten implementeren in de natio­nale regelgeving groeit gestaag. Dit is een continu proces. Waar het stelsel tekortschiet, wordt het aangevuld of verbeterd en ook nieuwe ontwikkelingen worden op die wijze deel van het afsprakenstelsel.

Zo ook afspraken rond de kwaliteit van Persoonlijke ­Beschermingsmiddelen (PBM’s). De richtlijn 89/686/EEG voldoet niet langer. De kwaliteit van de PBM’s was niet altijd voldoende aan te tonen, onder andere waar het de import van PBM’s van buiten de EU betrof. De nieuwe verordening, die dus gelijk wet is in de aangesloten landen, brengt daar verbetering in aan. Afnemers en gebruikers van PBM’s zullen dat met name merken aan de gebruiksaanwijzingen, die meer dan onder de richtlijn beoordeeld worden.

Gebruik van PBM’s

Mooi dus dat wanneer een product een CE-merk heeft, het aantoonbaar goed is. Daarmee is het voor werkgevers en werknemers niet af: het product moet ook aantoonbaar goed gebruikt worden. Grondslag voor het gebruik van PBM’s zijn niet de Europese regels, maar is de nationale Arbowet. A-bladen geven de risico’s voor de standaardwerkzaamheden aan. Een RI&E geeft aan welke middelen onder welke omstandigheden gebruikt moeten worden. Die middelen, waaronder PBM’s, moeten aantoonbaar aan de eisen voldoen waar het CE-merk in voorziet. Ze moeten in goede staat verkeren om voldoende bescherming te bieden en de gebruiker moet geïnstrueerd zijn in het gebruik. Dat moet in toenemende mate aantoonbaar in orde zijn. Nu de middelen na aflevering beter dan voorheen aantoonbaar voldoen, is het zaak als werkgever die aantoonbaarheid in de administratie door te zetten.

Net als bij de aanschaf en keuring van arbeidsmiddelen, is het verstandig een administratie bij te houden welke PBM’s er in het bedrijf rouleren en deze toe te kennen aan de gebruiker (het is tenslotte een persoonlijk middel). Vervolgens is het van belang de gebruiksaanwijzing, de instructie en de keuring te registreren, zowel in het dossier van de gebruiker als op het PBM zelf. Vele leveranciers van PBM’s voorzien daar al in, door jaarlijks te keuren en te registreren. Vaak in combinatie met de keuring van de arbeidsmiddelen.

Tot slot is een regelmatige update van de instructie een­voudig te organiseren door toolbox-meetings of instructies van derden. Eenmaal goed georganiseerd, is het eenvoudig bij te houden. Nadeel van een strakke organisatie is natuur­lijk minder flexibiliteit, maar voor arbeidsmiddelen mag dat geen issue zijn. De veiligheid van de werknemers moet aantoonbaar op orde zijn.